Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Het is gescherpt, opdat het [25]een slachting slachte; het is geveegd, opdat het [26]een glinster hebbe; [27]of wij [dan] zullen vrolijk zijn? [28]het is [29]de roede [30]Mijns Zoons, [31]die [32]alle hout [33]versmaadt. 25. Versta hierdoor de doding en vermoording der Joden door het zwaard en de wapens der Chaldeen. Het Hebreeuwse woord is ook zo genomen Ps.37:14; Jes.34:6; Jer.25:34. Anders betekent het de slachting der beesten tot spijs en voeding van de mensen, Gen.43:16; Spreuk.9:2, zie de aantekening. 26. Dat is bekwaam is om te verschrikken en te vermoorden; vergelijk Deut.32:41; Job 20:25, en de aantekening. 27. Sommigen nemen dit voor de woorden van den profeet tot de Joden, met welke hij reden geeft waarom men moest zuchten, gelijk hem belast was, boven vs.6; namelijk omdat er geen oorzaak was van blijdschap, maar wel van zwaar zuchten. Hebreeuws, of wij zullen vrolijk zijn. 28. Te weten het voorgemelde zwaard. Dit zijn de woorden Gods tot den profeet. 29. Dat is, de gesel, of straf; zie Job 9:34. 30. Dat is, waar Ik mijn zoon mede kastijd, te weten mijn volk Israel, hetwelk zo genaamd wordt ten aanzien van het verbond der genade; zie Ex.4:22, en de aantekening. Of versta den natuurlijken en eeuwigen Zoon Gods, door wien de Vader zijne oordelen uitvoert; Ps.2:7,8,9,12. 31. Te weten roede. 32. Sommigen, alle geboomte; dat is alle mensen, die in Juda overig waren, hogen en lagen, vorsten en de gemeente; zie onder vs.12. 33. Dat is, zo sterk en taai is, dat zij tegen geen hout, hoe hard dat ook zij, met slaan wordt gebroken. Anders: de stam van mijn zoon versmaadt alle hout; dat is, mijn volk vraagt naar geen vaderlijke kastijding, daarom zal Ik met het zwaard straffen.